We hebben er bijna een nieuw record bij in Nederland: die van de langste periode zonder regering. Al meer dan 200 dagen zitten de leiders van de VVD, het CDA, D66 en de ChristenUnie om de tafel om afspraken te maken over de vorming van een nieuw kabinet. Één van de punten waarover gesproken is, is de studiebeurs. Want komt ‘ie nou terug of niet?
Het is een vraag die menig student (en middelbare scholier) bezighoudt: krijg ik nog centjes van de overheid om mijn studie (en zaken die daar helemaal niks mee te maken hebben) te betalen? Het antwoord laat al even op zich wachten. Inmiddels zijn de partijen ruim zes maanden bezig met onderhandelen en lijkt het einde dan toch in zicht. Gert-Jan Segers, fractievoorzitter van de ChristenUnie, liet al weten dat het kabinet er hoe dan ook gaat komen. Bij een aantal zaken moeten alleen de puntjes nog op de i gezet worden. Goed nieuws: er wordt gefluisterd dat de studiebeurs z’n comeback maakt.
Helaas zorgde de maatregel ook voor negatieve effecten. Uit ‘leenangst’ zouden veel studenten afzien van een opleiding aan een universiteit of hogeschool. Andere studenten skipten hun tussenjaar, om nog binnen de oude regeling te vallen. Direct na de afschaffing van de basisbeurs, in het collegejaar 2015-2016, was er een daling van het aantal inschrijvingen.

Halbe Zijlstra (VVD) en Carola Schouten (ChristenUnie). Foto: ANP
Basisbeurs terug?
Nu is er dus een serieuze kans dat de basisbeurs weer wordt ingevoerd. De manier waarop is alleen nog even afwachten. Grootste voorstander van de studiebeurs is de ChristenUnie. Zij willen het leenstelsel helemaal afschaffen. Verder is ook het CDA een voorstander van herinvoering van de basisbeurs, maar zouden zij het prima vinden als dit alleen voor de bachelor-fase van een opleiding geldt (HBO volle vier jaar, universiteit eerste drie). VVD en D66 staan niet direct te springen. De VVD is één van de initiatiefnemers van het leenstelsel en zien het daarom niet zitten om het nu al overboord te gooien. Ook D66 staat nog steeds achter het leenstelsel. Beide partijen voeren het argument aan dat met het geld dat met het geld dat ze besparen nieuwe investeringen gedaan worden in het onderwijs.

Bron: ANP
Waar halen ze het geld vandaan?
Grote vraag is nu waar de partijen de middelen vandaan gaan halen om iedere student weer van een basisbeurs te voorzien. Het herinvoeren van de basisbeurs gaat zeker 800 miljoen kosten, een fikse kostenpost dus. Aangezien er geen geldboom groeit op het Binnenhof, zou er ergens anders bespaard moeten worden. De slachtoffers hiervan staan aan de andere kant van het klaslokaal, namelijk de leraren. Zij pleiten al tijden voor meer salaris voor docenten in het basisonderwijs. Op 5 oktober, de Dag van de Leraar, organiseren zij een landelijke demonstratie waarbij ze 1.8 miljard extra eisen. Verwacht wordt dat de mannen aan de onderhandelingstafel zich daarna wel twee keer bedenken voor ze met het lerarensalaris gaan schuiven. De belangen zijn dus enorm.

Gert-Jan Segers (ChristenUnie), met op de achtergrond Alexander Pechtold (D66)
Gelukkig zijn er ook nog andere mogelijkheden om studiefinanciering weer mogelijk te maken, al zullen studenten hiervoor wel wat water bij de wijn moeten doen. Zo lieten het CDA en de ChristenUnie in hun partijprogramma’s meerdere opties doorberekenen. Zo zou de termijn voor terugbetalen omlaag geschroefd kunnen worden, of kan de rente die studenten over het geleende bedrag betalen omhoog. Ook willen de VVD, het CDA en de ChristenUnie flink snijden in kleine opleidingen.