Het is wat, een kabinet vormen. De spanningen kunnen hoog oplopen en het kan heel lang duren. Na de verkiezingen begint de Tweede Kamer vrijwel gelijk met het vormen van een nieuwe regering. Hieronder vier opvallende kabinetsformaties.
Femke Visser
Het formeren begint…..#Schippers #kabinetsformatie #formatie #TK2017 #politiek #JesseKlaver #VVD @BLIKOPENER333pic.twitter.com/0uMMS5iYqL
— actualiteitjunk (@actualiteitjunk) March 17, 2017
- Kabinet-Schimmelpenninck, 1848
Het Kabinet-Schimmelpenninck was het eerste Nederlandse kabinet. In dat jaar ontwierp de Nederlandse staatsman Thorbecke een grondwetswijziging waardoor ministers meer macht kregen en hierdoor regeringsverantwoordelijkheid kregen. Eerst lag die verantwoordelijkheid nog bij de koning. Nog geen acht maanden na de benoeming van dit kabinet was het feestje weer afgelopen en viel het kabinet. Van beginnersgeluk was hier dus niet echt te spreken.
2. Kabinet-Van Agt I, 1977
Dit kabinet deed er het langst over om te vormen. Het kostte maar liefst 208 dagen om tot een overeenkomst te komen. Dat is ruim een half jaar! Problemen met de formatie kwamen onder andere door een moeilijk politiek klimaat, zo brak in 1973 de oliecrisis uit waardoor er een wereldwijd tekort aan aardolie was, en de heftige breuk van het voorgaande kabinet-Den Uyl. Het kabinet wist daarna wel hun parlementaire termijn van vier jaar uit te zitten. Het internationale record ligt trouwens bij België met 541 dagen.
3. Kabinet-Balkenende III, 2006
Kabinet-Balkenende III deed er, in tegenstelling tot het hier voor genoemde kabinet, het kortst over om te vormen. Zij hadden er slechts acht dagen voor nodig om een samenwerking aan te gaan. Eigenlijk was dit trouwens meer een soort tussenkabinet. Koningin Beatrix verzocht Balkenende op een zo kort mogelijke termijn dit kabinet te vormen om de volgende verkiezingen van 22 november 2006 voor te bereiden. Zeven maanden na de beëdiging stapte Balkende III dan ook weer op om plaats te maken voor kabinet-Balkenende IV.
4. Kabinet-Rutte I, 2010
Rutte I is tot nu toe het laatste minderheidskabinet geweest. Een minderheidskabinet heeft minder dan de helft van de zetels in de Tweede Kamer en dat zorgt ervoor dat het maken en doorvoeren van wetten lastig is. Deze coalitie had op zichzelf 52 van de 150 zetels in de Kamer, maar met gedoogsteun van de PVV werd dit uiteindelijk 76 zetels. Gedoogsteun betekent dat een partij in de oppositie (partijen in de Tweede Kamer die niet in de regering zitten) belooft om wetsvoorstellen van het kabinet te steunen. Vaak wordt dit gedaan door partijen die dezelfde ideeën en overtuigingen hebben. Twee jaar na de benoeming van dit minderheidskabinet viel het dan toch uiteen omdat er geen overeenstemming kon worden gevonden met Geert Wilders over de begroting van 2013. Tot zover de gedoogsteun.
Hier zagen de lijsttrekkers van Rutte I het nog zonnig in. Foto: ANP